Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Acht van de bisschop en drie van mezelf

In aanloop naar de synode over het gezin en de nieuwe evangelisatie schrijft mgr. Bonny na lezing van het Instrumentum Laboris (de neerslag van de wereldwijde bevraging) een lang epistel met “persoonlijke verwachtingen”. Dat de bisschop om zijn stem te laten horen naar buiten komt met een lijst van “persoonlijke verwachtingen” in vijf talen, maakt alvast duidelijk dat die weinig verwacht van de vertegenwoordiger van de Belgische bisschoppenconferentie op de Synode, mgr. Léonard, en dat hij al volop bezig is met de tweede zitting van de Synode in 2015 waaraan hijzelf met een beetje geluk als aartsbisschop kan deelnemen. In die omstandigheden is het betere mediagenieke lobbywerk geboden.

Laat ons overlopen wat mgr. Bonny’s verwachtingen zijn, en de vrijheid nemen er wat commentaar op te geven en er ook enkele toe te voegen. Ik citeer de concrete verwachtingen die in de tekst van de bisschop expliciet worden geformuleerd in schuine letter:

Ecclesiologisch

  1. Ik meen dat de katholieke Kerk, uitgerekend in het domein van huwelijk en gezin, dringend nood heeft aan een nieuw en steviger platform van collegiale dialoog en besluitvorming. Ik hoop dat de komende Synode daartoe zal bijdragen.

Deze verwachting komt voort uit de vaststelling dat Humanae Vitae, de encycliek die eenzijdig door paus Paulus VI werd gepubliceerd, tegen adviezen van de daartoe samengeroepen commissie in, een kloof heeft geslagen tussen de moraalleer van de kerk en een brede (en mondige) groep van de gelovigen. Bisschoppen en priesters bevinden zich in voortdurende spreidstand, neigen uit voorzichtigheid tot stilzwijgen en dat leidt er dan weer toe dat het wederzijds onbegrip en wantrouwen alleen maar groeit. De Kerk kan er dus op alle niveaus baat bij vinden als de Synode collegiaal kan beslissen.

  1. Een monolithische collegialiteit heeft in de Kerk al even weinig toekomst als een monolithisch primaatschap. Ik hoop dat de bisschoppensynode voor deze regionale verscheidenheid de nodige aandacht zal opbrengen.

Waar de eerste verwachting al implicaties heeft voor het primaatschap van de Paus door besluitvorming te verplaatsen naar de collegialiteit van de bisschoppen, zet deze tweede verwachting nog een grote stap verder, door lokale bisschoppenconferenties een bevoegdheid in het leergezag toe te kennen, afgestemd op de specifieke noden in de verschillende delen van de wereld. Deze verwachting volgt logisch uit de eerste, want een mondiale collegialiteit zal al snel een utopie blijken.

Mgr. Bonny stelt het Tweede Vaticaans Concilie voor als de laatste manifestatie waarin de Kerk zich werkelijk collegiaal heeft opgesteld. Door diepgaande dialoog en overleg (en diplomatische tussenkomsten van de Paus) konden teksten worden gemaakt die quasi unaniem aanvaard werden.

Enkele bedenkingen: die collegialiteit werd (naast de werking van de Heilige Geest) mee mogelijk gemaakt door het momentum van het mondiale (en mediale) gebeuren dat zijns gelijke in de Kerk niet kent, om te beantwoorden aan de hooggestemde verwachtingen. De vraag is of de Synode eenzelfde momentum zal kunnen ontwikkelen, laat staan dat lokale bisschoppenconferenties daarin zullen slagen (dan wel: slaags geraken, cf. “waarom schrijf ik het wenslijstje voor mijn aartsbisschop in 5 talen uit in alle kranten?").

Bovendien leert de ervaring dat we vijftig jaar na datum al heel veel veranderingen hebben gezien die voortvloeien uit de concilieteksten (of uit de al dan niet vermeende geest ervan), maar nog steeds niet hebben uitgemaakt of veel van die veranderingen nu echt voldoen aan de verwachtingen van de concilievaders.

Mijn eerste persoonlijke verwachting van de Synode is dat in de resulterende teksten een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen analyse en beschouwing enerzijds en concrete besluiten anderzijds. Meer dan bij een breedvoerige collegiale besluittekst die ongetwijfeld heel geïnspireerd zal zijn, maar waarmee men in alle richtingen kan gaan experimenteren, is de Kerk gebaat bij enkele beperkte concrete maatregelen en een nederige erkenning dat de Kerk (nog) niet aan alle verzuchtingen kan voldoen en geen pasklaar antwoord kan geven op alle vragen die haar worden gesteld — althans geen antwoord dat iedereen ‘leuk’ kan vinden. De Kerk kan niet ontkennen dat ze in zich een wezenlijke incompatibiliteit met de wereld draagt, zoals Jezus in zijn afscheidsgebed getuigt.

Theologisch

  1. Wat verwacht ik van de komende Synode? Dat zij aan het geweten zijn rechtmatige plaats in het onderricht van de Kerk zal teruggeven, in de lijn van Gaudium et Spes. (met hier al wel meteen een heel aantal kanttekeningen: Wat is een goed gevormd geweten? Hoe kan het de wet kennen die God ‘in ons hart heeft gelegd’? Hoe verhoudt het geweten zich tegenover het leergezag van de Kerk, om omgekeerd: hoe verhoudt het leergezag van de Kerk zich tegenover het geweten?)
  2. Pastoraal heeft alles met doctrine te maken, en doctrine alles met pastoraal. Beide zullen in de Synode aan bod moeten komen, wil de Kerk nieuwe wegen openen voor de evangelisatie van huwelijk en gezin in onze samenleving.
  3. Naar mijn mening zal de komende bisschoppensynode weinig kunnen bijdragen tot de evangelisatie van huwelijk en gezin, indien zij niet eerst de dialoog herstelt met de brede moraaltheologische traditie van de Kerk (lees: meer breed dan traditioneel :-) ).  Altijd hebben in de Kerk verschillende moraaltheologische modellen gefunctioneerd. Alleen in hun complementariteit kunnen deze modellen recht doen aan de veelzijdige zoektocht van het menselijke denken naar waarheid en goedheid.

Deze drie verwachtingen zijn theologisch van aard. Net als de eerste twee verwachtingen ligt ook hier de aanleiding in het trauma van Humanae Vitae. Die encycliek is gegrondvest op het theologische begrip van de natuurwet dat sinds Thomas van Aquina een referentiepunt is in de moraaltheologie. De natuurwet zegt dat God de mens geschapen heeft met een welbepaalde fysische realiteit, die dan ook morele implicaties heeft. Een breder begrip van de natuurwet voegt aan de fysische dimensie van de schepping ook de geestelijke dimensie toe: de mens is begiftigd met de rede, en ook die neemt deel aan het modelleren van morele implicaties. Die dubbele interpretatie vind je op deze site mooi uitgelegd, met prentjes en al. Die rede is op haar beurt dan weer de grondslag van het menselijk geweten. Thomas van Aquina benadrukt heel sterk de rol van het geweten als voornaamste criterium om het onderscheid te maken tussen goed en kwaad, tussen deugd en zonde. Met natuurlijk als voorwaarde dat het geweten ‘goed gevormd’ is. Dat is logisch, want elk rationeel proces dat vertrekt van verkeerde premissen zal tot verkeerde uitkomsten leiden. De vraag, die mgr. Bonny zichzelf ook stelt, blijft dan natuurlijk: wat is een goed gevormd geweten?

Er is echter een verwachting die de bisschop eigenaardig genoeg niet formuleert. Terecht leert hij uit het Instrumentum Laboris dat de natuurwet, zij het eng of ruim, quasi volledig is verdwenen uit het begrippenkader van gelovigen. Men begrijpt niet wat het concept betekent of inhoudt. Heil verwachten van moraaltheologische scholen die op een andere manier (of niet) met de natuurwet aan de slag gaan is één ding, een niet te ontekennen deficit van de Kerk in de laatste halve eeuw is de implosie van het geloofsonderricht. Van gelovigen die niet de noodzakelijke vorming in de geloofsleer krijgen, kan geen ‘goed gevormd’ geweten worden verwacht.

Mijn tweede persoonlijke verwachting van de Synode is dat het gezin erkend wordt als de belangrijkste bron van geloofsopvoeding, in een wereld waarin geseculariseerde scholen die taak niet langer mogen vervullen en waarin de krimpende geloofsgemeenschappen de kracht niet hebben om volwaardige catechese aan te bieden. Het gezin moet de opdracht krijgen om hoeksteen van de geloofsgemeenschap te zijn, ook in geloofsopvoeding. De Kerk kan de aansporing, voorbeelden, steun en omkadering geven die daarvoor nodig is..

Sacramenteel

  1. Wat hoop ik dan van de Synode? Dat het geen platonische synode wordt. Dat zij zich niet terugtrekt op het veilige eiland van doctrinele discussies of algemene normen, maar oog heeft voor de concrete en complexe werkelijkheid van het leven.
  2. Om met de beeldtaal van Jezus zelf te spreken: soms was Hij als een zaaier, soms als een herder, soms als een gastheer. Telkens stonden of zaten mensen in een wisselende kring om Hem heen. Die concentrische opbouw behoort tot de architectuur van de kerkgemeenschap zoals Jezus haar in stelling heeft gezet. Ik hoop dat de Synode deze architectuur tot haar recht zal laten komen. In het kerkelijke discours rond huwelijk en gezin mogen woorden als ‘tochtgenoot’ en ‘broederlijkheid’ duidelijker klinken
  3. Hoe paradoxaal het ook moge klinken, maar betere normen voor de omgang met onregelmatige situaties kunnen de uitoefening van het leiderschap in de Kerk alleen ten goede komen. Ook daarvoor kijk ik hoopvol uit naar de komende Synode.

De laatste drie verwachtingen van de bisschop komen voort uit persoonlijke ontmoetingen die hij heeft gehad (en ook rijkelijk illustreert) met gelovigen die het vanuit hun concrete en vaak moeilijke levenssituatie lastig hebben om (terug) aansluiting te vinden bij de Kerk. Exemplarisch is hoe hij zich als vormheer voor een volle kerk situeert waar het gros van het publiek nauwelijks randkerkelijk is en zich in ‘onregelmatige’ situaties bevindt wat betreft bijvoorbeeld huwelijksmoraal, maar waar die mensen toch één voor één spontaan de communie komen ontvangen, als teken van een (tijdelijk) vredesbestand, onderling, dan wel met de Kerk. In die omstandigheden is het onmogelijk de sacramentele theorie over het huwelijk en de eucharistie daadwerkelijk toe te passen. Deze patstelling is slechts de illustratie van een uitvoerige beschouwing aan de hand van drie bedenkingen over de sacramentenleer van het huwelijk en de eucharistie, waar mgr. Bonny heel duidelijk een weg inslaat die afwijkt van de geldende leer.

Merkwaardig vind ik dat de beschouwingen van de bisschop over het sacramenteel leven beperkt blijven tot de eucharistie en het huwelijk. Daarmee voert hij dezelfde reductie door waarmee dit probleem in de media wordt behandeld. De Kerk heeft echter nog andere sacramenten, die zelfs specifiek betrekking hebben op de ‘onregelmatige’ situaties die onderwerp zijn van de patstelling. Ik vraag me af waarom die niet aan de orde worden gebracht.

Mijn derde persoonlijke verwachting van de Synode is dan ook dat het doopsel en de biecht aan het gezin worden aangereikt als wegen naar ontmoeting met Christus. Het doopsel is geen eenmalige gebeurtenis, maar een voortdurende opdracht voor de ouders (of opvoeders) om kinderen op te voeden in het geloof. Gezinnen moeten steeds opnieuw een handreiking krijgen vanuit de Kerk om die taak op te nemen. De biecht is de enige waarachtige weg om in een ‘onregelmatige’ situatie een weg te zoeken die naar duurzaam geloofsleven voert. Het is een belangrijke en uiterst moeilijke uitdaging van de Synode om gezinnen die er verloren bijlopen in de Kerk ook langs deze poorten nieuwe zin te laten vinden, met de volheid van het sacramenteel leven als doelstelling. De eucharistie invullen als initiatiesacrament druist in tegen de de oudste tradities van de Kerk.

Besluit

Mgr. Bonny heeft zijn lobbytekst goed gestoffeerd, niet alleen met een theologisch fundament, maar evenzeer met vele voorbeelden uit de praktijk. Dat illustreert zijn lovenswaardig streven om een toenadering te bewerkstelligen tussen deze twee werelden. Ondanks die stoffage blijft de lijn van zijn betoog echter vrij eng. Alles opgeteld werkt hij voornamelijk toe naar de concrete vraag die de Synode moet oplossen, in polemische verwoording: hoe krijgen we de hertrouwde echtgescheidenen zo snel mogelijk aan de communiebank? Hetzelfde tunnelzicht waarmee ook de media de Synode zullen bekijken. Een gemiste kans dus om ook in de media en in vijf talen te tonen dat de Synode nog veel meer, en misschien wel toekomstgerichter werk kan verrichten om het gezin meer draagkracht te geven.

Verwante onderwerpen...