Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Door water en door bloed

165. Vrijdag na Beloken Pasen

Het epistel van de Zondag ( 1 Joh. 5, 4-10 ) is bij uitstek geschikt om de pasgedoopten (en alle christenen) te wapenen voor hun levensstrijd. Zij zijn door het grote sacrament der inwijding uit God geboren en daarom bij machte de wereld te overwinnen. Met het doopsel is de geloofsbelijdenis onverbrekelijk verbonden. Slechts „wie gelooft en zich laat dopen zal worden gered” ( Mk. 16, 16 ).

1. Johannes karakteriseert dit geloof van de christen naar zijn meest wezenlijke inhoud: de gedoopte gelooft dat Jezus Gods enige Zoon is. „Hij alleen triomfeert over de wereld, die gelooft dat Jezus de Zoon van God is.” En vervolgens geeft de apostel het andere grote voorwerp aan van het christelijk geloof: de Zoon is de verlosser der wereld door zijn bloedige dood. „Deze is het die gekomen is door water en door bloed, Jezus Christus, niet met het water alleen, maar met het water en het bloed.” Johannes legt hier bijzondere nadruk: Jezus Christus werd niet enkel gedoopt in de Jordaan en door de Vader zijn geliefde Zoon genoemd. Dezelfde is het die ook de vernedering van de kruisdood ondergaan en ons aldus verlost heeft. Uit de geopende zijde van de zaligmaker vloeide water en bloed, symbolen van de genadestromen die zijn dood voor ons verdiende, zinnebeelden ook van de sacramenten van doop en eucharistie waardoor ons vooral die genaden van de Kerk toekomen. Want zijn verlossing duurt voort, zoals de Geest van Jezus die in de Kerk werkzaam is getuigt. „En de Geest is het die (aangaande Jezus) getuigenis aflegt. Want de Geest is de waarheid. Want drie zijn er die getuigen, de Geest en het water en het bloed, en deze drie zijn één (in hun getuigenis over Christus). Als wij het getuigenis van mensen aanvaarden, dan toch zeker het getuigenis van God, dat Hij aldus aflegt over de Zoon en dat oneindig groter is.”

2. Het valt ons wellicht moeilijk de verheven woorden van Jezus' meest geliefde leerling te verstaan en nog moeilijker zijn leer te smaken. Johannes leeft geheel in de bovennatuurlijke wereld van de verlossingswerkelijkheid: Jezus Christus, zijn Geest, zijn Kerk, zijn bloed en verlossing. Dat is voor hem het leven en de waarheid, de realiteit. Daartoe is de christen herboren, de mens „in wie Gods zaad blijft” ( 1 Joh. 3, 9 ). Het is een dwaasheid deze teksten te willen „verklaren” of de dingen beter te willen zeggen dan Johannes het op zijn ongelooflijk eenvoudige en diepe wijze gedaan heeft. Het enige wat wij te doen hebben is: deemoedig luisteren, deze teksten in ons opnemen en ze in de ziel laten zinken om ons te leren leven van deze godswoorden.

3. De Geest getuigt ook thans aan elke minnaar des Heren, dat Jezus is gekomen door water en door bloed. De paasvreugde gewordt ons door het bloed van Jezus. Zijn liefde was waarachtig; Hij heeft zichzelf opgeofferd voor mij. Is het niet heiligschennend van mijn liefde voor Hem te spreken zolang zij niets anders is dan onvruchtbaar gevoel, gecamoufleerde lafheid, gewoonteformuul? Zolang zij mij laat in mijn natuurlijk wezen en niet de fundamenten van mijn egoïsme ondergraaft? Het bloed getuigt van Hem: in de eucharistie vindt de gelovige Hemzelf en de mededeling van zijn kracht die ons, zoals Johannes Chrysostomus het uitdrukt, „geducht als leeuwen” van de heilige tafel moest doen terugkeren. Moge het vuur van de goddelijke Hostie in ons de liefde ontsteken die „de zonde weerstaat ten bloede toe” ( Hebr. 12, 4 ).

Willem Grossouw

Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)