Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


De offerande van ons lichaam

50. Dinsdag na de Eerste Zondag na Driekoningen

Het epistel van de Zondag begint met deze woorden van Sint Paulus: „Broeders, ik bezweer u bij Gods barmhartigheid, uw lichamen aan te bieden als een levende offerande, heilig en welgevallig aan God” (Rom.12, 1). De Apostel is niet een man van alleen-maar-gezindheids-christendom, van een godsdienst die zich bepaalt tot de binnenkamers van het gemoed. Voor hem is het lichamelijke („het vlees”) de sfeer van het menselijk-reële. Hij is een groot realist. Niets ligt hem verder dan de vlucht voor de materie in de valse vergeestelijking van het gnosticisme. De onverloste mens leeft in het vlees en naar het vlees. De christen moet zijn vlees kruisigen. God zond zijn Zoon in de gelijkenis van het zondevlees om in het vlees de zonde te veroordelen (Rom.8, 3). God heeft ons met Zich verzoend „in het vleselijk lichaam van Christus, door zijn dood”,„door het bloed van zijn kruis” (Kol.1, 20. 22). De Heer heeft ons in de Eucharistie zijn lichaam nagelaten dat voor ons werd overgeleverd (1 Kor.11, 24). Vanuit de hemel verwachten wij de Verlosser, Jezus Christus, de Heer, die ons vernederd lichaam zal herscheppen en gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam (Phil.3, 20. 21).

  1. Om in God bevonden te worden moeten wij in Christus zijn. Om in Christus te zijn moeten wij gekruisigd zijn. Jezus sprak: „Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij, Ik ben de weg” (Joh.14, 6). En Sint Paulus schrijft: „ In Hem zijn wij uitverkoren vóór de grondvesting der wereld. Door Jezus Christus worden wij kinderen Gods. In Hem bezitten wij de verlossing. In de Beminde zijn wij begenadigd” (Eph.1, 4-7). Altijd door Hem en in Hem, op wie zich de liefde des Vaders geheel heeft samengetrokken, in wie de barmhartigheid Gods ons allen omsluit en begenadigt, indien wij slechts in Hem zijn, met Hem verenigd, Hem gelijkvormig. Slechts door onze inlijving, naar de geest en naar het vlees, in Jezus Christus, de enige Zoon, komen wij tot God. Ons kindschap kan slechts bestaan in een vereniging en gelijkvormigheid met de Heer. En daar de Heer gekruisigd werd en verheerlijkt is, kan ons kindschap slechts bestaan in een gekruisigd zijn, en voltooid worden in een verheerlijkt zijn. Onze liefde voor God wordt pas menselijk reëel, zo zij zich uitwerkt in ons vlees, zoals Gods liefde zich aan ons heeft geopenbaard in het lichaam van Jezus dat gekruisigd en verheerlijkt is. Het is daarom dat versterving onmisbaar en onvervangbaar christelijk is, want zij maakt ons aan Christus gelijkvormig. Zo de beschouwing Gods niet gepaard gaat met de „doding van Jezus in het lichaam” (2 Kor.4, 10), is zij voor de christen ijdele illusie. Ook voor de Apostel zelf was dit de laatste waarborg van zijn echtheid: „ik draag de merktekenen van Jezus in mijn lichaam” (Gal.6, 17).
  2. Het is in deze zin, dat wij ook de dringende vermaning van de Apostel moeten verstaan om „onze lichamen als een levende offerande aan God aan te bieden”.„Zoals gij weleer uw ledematen in dienst van de tuchteloosheid hebt gesteld, zo moet gij thans, als slaven der gerechtigheid, uw ledematen in dienst van de heiligheid stellen” (Rom.6, 19). De dienst des Heren legt beslag op al onze menselijke krachten om ze zonder halfheid of wekelijkheid geheel te besteden voor Hem die zichzelf voor ons overleverde. Slechts in degene die „zijn hartstochten en begeerlijkheden heeft gekruisigd”, zal God de gelijkenis met zijn enige Zoon herkennen.

(Wij mogen zeker nooit vergeten, dat deze kruisiging geen angst voor het lichamelijke insluit en dat zij iets fundamentelers betekent dan wat katholieken gewoonlijk onder lichamelijke verstervingen verstaan. Waarschijnlijk zouden wij voor ons moderne taalgevoel het paulinische „vlees” soms beter weergeven met zelfzucht).

Willem Grosssouw

Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)